68 Ën eentonig als de warme, gloeiend-benauwde middag, waren ook de beelden: eentonig en lichteloos. Z'n leven was gegaan zonder zonHij had artiest willen worden, maar z'n warmere, mooie bloed was lauw en laf geworden in 't zeurige kantoorleven, dat de noodzakelijkheid hem had afgeëischt en voorge schreven. Hij had geld leeren verdienen en hoogschat ten: hij had geleerd in z'n allerinnigste een walg te krijgen van zichzelf. En daarna gleed het leven zonder emoties steeds meer en meer bergaf naar 't zwarte, 't onbekende. Vooral op dezen warmen, loomen dag leek het hem zoo onbeduidend, zoo nutteloos. Waarom had-ie er in 's hemelsnaam niet kalm het einde ondergezet? Een einde met roodesmalle lettersBloedletters Liefde was er nooit in geweest. Er had nooit een vrouw gedomineerd in 't gangetje van allen dag, en die vrouwen, die er als schimmen in waren gekomen en gegaan, hadden hem zoo'n bitter, wrang surrogaat gegeven: z'n liefste gedachten had hij welbewust Ver gooid en verschooierd 's avonds en 's nachts in obscure huizen en donkere stratenin de armen van walgelijke vrouwen Een nachtleven van mislukt Bohémien! Maar overdag was hij de correcte zakenmantip-top gekleed, van de punten van z'n lakschoenen tot z'n hoogen, witten boord. Een minachting voor zichzelf walgde in hem, iederen dag sterkerieder uur meer. Maar z'n mooie bloed had hij langzaam, druppel na druppel afgetapt en weggegooid. Genezing was er niet meer!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 234