69 Toen had hij, heel onverwacht nog, die ellendige ziekte gekregen. De dokter had z'n hoofd geschud: «Ernstig, vriendlief, heel ernstig!" En hij had hem heel nauwkeurig onderzocht. loen hadden de strenge, koude doktersoogen de zijne gezocht: «Getrouwd? Nee? Hm, als man van eer priveert deze ziekte je van alle huwelijksleven. Aan trouwen mag je niet meer denken!" Hij had lachend z'n schouders opgehaald. Alsof dat ook nog iets beteekende voor hem! Hij had heel kalm de kuur ondergaan en was eindelijk terecht gekomen in 't stille, rustige zeeplaatsje. En opeens, heel wonderlijk opeens, had daar 't goede, 't artistenbloed weer in hem gestroomd en ge klopt als vroeger Hij had de zee in al die jaren niet gezien Een lichte, vlugge stap, geritsel van vrouwenkleeren. Hij sprong op, vlug, en sloeg 't zand van z'n jas. Elegant was hij nu, slank in z'n lichte zomerpak. Toen een heldere prettige meisjesstem «Bonjour Harry! Good bye! Een beetje geslapen? 't is ook zoo warm, hè, m'n stakkerdje?" Hij was haar tegemoet geloopen, had haar gezoend op de frissche, roode lippen. En arm in arm wandelden ze de duinen in. Eerst toen de zon bij haar afscheid den avondhemel in laaien brand gestoken had en de paarlmoeren zee een avondlied aanruischte in de witgekopte branding, keerden ze terug: twee zwarte, onduidelijke gestalten tegen het donkerende strand. Dicht naast elkaar gingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 235