76
willen helpen en beschermen en ze had hem lief-
gekregen Ilaar jongen was haar alles geworden
Nee, hij was waarachtig niet verliefd op haar, hij
was zelf getrouwdhij had een andere liefmaar
als haar jongen haar kwam halen en ze legde haar
kleine hand in z'n arm en haar oogen lachten en
haar geluk zong in haar stemodan ging er
door z'n hart zoo'n stille droefheid, zoo'n weemoed om
de dingen van vroeger, de oude herinneringen... en
hij moest zich geweld aandoenom dan nog dezelfde
te blijven, de goede vriend van haar jeugd
Hij had haar niet liefhij kon haar immers niet
liefhebben! En hij wilde niet, nee, hij wilde niet!
Hij klemde z'n tanden opeenliep haastig door de
stille dorpstraatzag niet hoe de menschen hem groetten
maar liep ineens door naar z'n kleine kamer.
Hij schoof het raam hoog op en snoof de avondlucht
begeerig in hij voelde iets benauwds in zich
iets dat zich verzette Toen stak hij een sigaret op
en probeerde de blauwe wolkjes te volgen
Maar telkens kwam ze weer terug aan den arm van
haar jongen... beiden vroolijk, gelukkig, onbezorgd
en ozij was de eenige van beiden maar die een
ziel had
Hij. sprong op, begon ongedurig door de kamer te
loopen.
God, zag ze het dan zelf niet in? Die jongen kon
haar toch niet bevredigen met z'n oppervlakkig, luchtig
leventje en... haar ziel dan, haar ziel... Zij had
toch diepe gedachteneen leven diep in zich en een
zieleen ziel
Hij wierp de sigaret weg, met een kort, nijdig
gebaarNeehij had haar niet lief, onzingekheid