80
Half elf moest men naar boven
Dat was altijd zoo geweest
En zelfs in deez' oogenblikken
Bleef een ieg'lijk kalm van geest.
Iedereen kroop voor de ramen
Waar of men maar kijken kon
Of er nog geen vlammen kwamen
Of de brand nog niet begon.
Elk vulde zijn wateremmer
Waterkan en waterglas,
Op datals de boel ging branden
Er ten minste water was.
En zoo bleef men angstig wachten
Tot op eens klonk het signaal
Hède brand kon nu beginnen
Elk vloog naar het trapportaal.
Jonkers torsend waterkannen
Met hun lijfgoed in hun hand,
Bayadères brandweermannen
Sommigen reeds half verbrand
Hokcorveeërseetzaalheeren
Jongeneel en Tonia
Holden langs de steile trappen
Mekaar in doodsangst achterna.
In de loods daar moest je wezen,
Daar vloog je heenzoo hard je kon
Men had er 't licht reeds opgestoken
Kort voor dat de brand begon.
Daarna werd er aangetreden
Juist zooals op elk appèl,
In gesloten frontcolonne
Nudat kunnen de jonkers wel