80 Half elf moest men naar boven Dat was altijd zoo geweest En zelfs in deez' oogenblikken Bleef een ieg'lijk kalm van geest. Iedereen kroop voor de ramen Waar of men maar kijken kon Of er nog geen vlammen kwamen Of de brand nog niet begon. Elk vulde zijn wateremmer Waterkan en waterglas, Op datals de boel ging branden Er ten minste water was. En zoo bleef men angstig wachten Tot op eens klonk het signaal Hède brand kon nu beginnen Elk vloog naar het trapportaal. Jonkers torsend waterkannen Met hun lijfgoed in hun hand, Bayadères brandweermannen Sommigen reeds half verbrand Hokcorveeërseetzaalheeren Jongeneel en Tonia Holden langs de steile trappen Mekaar in doodsangst achterna. In de loods daar moest je wezen, Daar vloog je heenzoo hard je kon Men had er 't licht reeds opgestoken Kort voor dat de brand begon. Daarna werd er aangetreden Juist zooals op elk appèl, In gesloten frontcolonne Nudat kunnen de jonkers wel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 246