RUIL. We speelden schuilevinkje In den tuin en verstopten ons saam. Ik zag je voor 't eerst van m'n leven In dien tuin we verstopten ons saam. Je hadt er een bloem in je haren, En lachende nam 'k dien er uit, Het was slechts een ruil want jij stal toen Al daad'lijk mijn hart ook, jou guit! Toen ging je een pruillipje zetten En 'k gaf je je bloempje terug Maar de ruil was niet eerlijk, hè kleintje, Want nog heb 'k mijn hart niet terug. Dje.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 248