AVOND. De avond valt langzaam, De koelt' is gaan liggen De lucht wordt al donker, Bleek schittert een ster. Vlak voor me, uit het water, Stijgen de dampen, Een wazig, wit kleed Breidt zich uit over d'aard. Op zij blokken hoog op En donker de muren Van 't oude kasteel 't Weerkaatst in het water, Dat zachtjes zich rimpelt In kringen steeds breeder En breeder vervloeien Die rimpels tot niets. T 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 249