102
Eén is een jonge liefdesvrouw
In brandend-rood verlangen;
Twee laten, bleek als nonnekens,
De teere kopjes hangen
Drie rozen in een slanke vaas
Drie wond're vreemde zielen
Die ieder voor hun eigen hart
En zoet verlangen knielen.
Drie rozen in de schemering
In 't stille bloemverlangen
Wie kent haar kleine bloemverdriet
Wat houdt haar hart gevangen?
Mahedu.