104 En nooit moet je, beloof het me, vergeten, Te bidden en te danken bij je eten, Ik stuur je gauw je slabbetjes per post, Opdat je toch niets op je jasje morst. En zul je nooit in vieze boekjes lezen Dat kan toch heusch niets voor m'n jongen wezen Toe Jantje geloof je moeder nu toch maar: De kleine kind'ren brengt de ooievaar. Ja, Janneman, dat moet ik je nog vragen, Blijf dag en nacht je Jaeger borstrok dragen En vat je kou, of hoest je, beste Jan, Vraag dan of moesje bij je komen kan. Ik zelf zal aan den commandant eens schrijven Of jij van alle fuifjes thuis mag blijven, En vindt hij soms, dat dit voor jou niet past, Dan drink je limonade of een kwast! We zullen je een gulden maandgeld geven Maar ga daarvan nu niet te weeld'rig leven Verdoe dat geld ook nimmer in een kroeg, Want daarmee kom je toch nog vroeg genoeg. En ga daarginds nou altijd aan 't studeeren, Want blijf je er niet trouw je lessen leeren, En merkt je vader daar dan soms wat van, Dan zit er een pak ransel voor je an

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 270