XCIV Daar zij veel gevoel bezit, welke eigenschap dikwijls oorzaak is van veel smart, volgt hier een lijdens geschiedenis, waarvan men zou kunnen zeggen: »Sie ist traurig aber wahr". De eerste jaren van haar leven verliepen kalm en rustig en hoewel zij wel eens aan een «tijdelijke zwakte leed" was over haar gezondheid geen reden tot klagen. In het jaar 1903 werd zij geroepen om het 75-jarig bestaan der K. M. A. mede te helpen opluisteren. Hier werd zij voor het eerst doordrongen van haar eigen kracht, maar ook hier is de oorzaak te zoeken van het begin barer smarten. Veel lof werd haar deel, maar ook veel goede raad om toch vooral vol ijver verder te gaan. En nu voelende dat zij tot veel grootere praestaties in staat zou zijn en bewust van een kracht, die diep in haar schuilend een heilig vuur door de aderen joeg, werd zij tot nadenken gestemd. Dan weende zij bitter. Hoe vele buitenlandsche meesters waren haar nog geheel onbekend, hoe vele kende zij slechts bij name Hoe onvolmaakt moest zij erkennen, dat haar geluid eigenlijk nog was en hoeveel ontbrak haar nog niet aan ijver en lust tot studeeren Eerst zeide zij niets, doch kwijnde in stilte, onop gemerkt door haar omgeving en ten slotte moest zij geruimen tijd haar spel staken. Alle moreele steun werd haar nu onthouden, juist op het oogenblik dat zij er de meeste behoefte aan haden toen daar eindelijk hulp kwam opdagen, kon men haar slechts met groote moeite van een wissen ondergang redden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 106