7 Eigenlijk was ze onze tante niet. Ze was onze gouvernante uit de kinderjarenwe hadden de gewoonte haar tante te noemenen zoo bleef het later ook. Tante Go nu was een lang mager persoon, met niet al te weelderig ontwikkelde vormen. Zij zelf vond weelderige vormen zeer onfatsoenlijk en menschen die ongelukkig eenigszins aanleg tot zwaarlijvigheid hadden, hoefden niet te rekenen op tantes sympathie. Verder had ze een spits gezicht en haar neus was nu juist niet van de kleinste. Zij zelf beweerde dat haar neus volmaakt grieksch was en dat het spitse een gevolg was van hard werken. In haar kamer had ze dan ook een levensgroot portret van haar zelf als jong meisje. Wij, en trouwens ieder ander met ons, vonden het een beeldje. Tante bleef bij hoog en bij laag volhouden dat zij er zoo had uitgezien in haar jonge jarenen dat de schilder haar verloofde was geweest. Tot staving harer woorden liet zij dan ook een ring zien dïe volgens haar zeggen haar engagements- ring was, de eenige die tante droeg. Op zulk soort gezegdes van Tante volgde vast en zeker een kort snikje, sommigen gingen zelfs verder en hielden voldan ook tranen in haar oogen te hebben gezien. Er waren er echter anderenen dezulken waren er veel, (volgens tante was dat de booze wereld), die beweerden dat de schilder tante veel geld had afgezet, het portret geflatteerd had, en zelfs, dat de ring, die harer moeder was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 185