10
Mijn God, was dat tante's huis? De vlag hing uit
met een myrtenkrans aan den stokzeker ten teeken
dat een maagd, die haar leven wilde hinden aan den
man harer keuze, in het huis woonde. Om de ramen
hingen kleine groene guirlandes met rose rozen.
Ook binnen was alles veranderd. MietjeMina
waren verdwenenen in plaats daarvan deed ons een
knecht de deur open en verzocht ons onze namen in
een daartoe bestemd register neer te schrijven.
Tante zelf was als herschapen in een jonge schoone
fee, en had die metamorphose bewerkstelligd doorliet
aantrekken van eene bijzonder jeugdige japonzelfs
had ze een kransje op het hoofdjammer dat ze niet
meer zoo jong was en het eenigszins tanige gelaat
geen recht op den titel «schoon" gaf. Overigens
was de vergelijking niet onaardig.
Het groote jeugdportret van tante was omkransd
met wijngaardranken, en de krans, de krans van zijn
haar ontbrak. Zeker was tante bang dat de heer
Dommelhuizen wat jaloersch was uitgevallen.
De heer in quaestie voldeed geenszins aan tante's
beschrijving.
In plaats van een eenvoudig renteniertje, met tra-
ditioneele bakkebaardjes, blozend wangenstelsel en
goedige nietszeggende blauwe oogen, zag de heer Dom
huizen er ietwat uit als een verloopen heertje, met
een tanige kleur als had hij lang in de tropen geleefd
en schuin rondglurende oogen die dikwijls met een
verliefden glans tante's grijsgroene oogjes opzochten
en haar een kleur op de maagdelijke wangen too-
verden.