15 II. Wanneer je van mij bent weggegaan, Dan blijft er in de schemerkamer Heèl lang nog trillen Een vreemde sfeer; het is alsof de blaen Der rozen licht bewegen Of alle dingen zielen hebben Of alle dingen kunnen leven Het grijze schem'ren wordt een gulden zegen. En van héél ver komt in mij dringen Het klare stralen van je peinzende oogen Ik hoor je zachtjes, aarzelend iets zeggen Je Huister-woorden zijn stil in mij aan 't zingen N.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 193