rief, waarin
Jouw/brief, waarin je woorden staan
Die'draag ik bij me den heelen dag,
Dicht bij de plaats, waar je mijn hart hoort slaan.
Er is een lach op mijn gezicht
En als geen geluidje de stilte breekt,
In de heiligheid van de schemering,
Dan is 't of je naast mij ging.
Jouw brief, waarin veel dingen zijn
Van een schoonheid, die boven 't leven gaat,
Daarbij is 't stadje hier zoo klein
0, in den klaren lentedag
Hoor ik je held'ren schaterlach.
Jouw/brief, waarin je zachtjes spreekt,
N.
111 ii- '*cht.
...V.u ....J 1V.