MIJMERINGSUURTJE,
's Avonds, in het schemerdonker,
Als .de zon ter ruste gaat
En 't wind'ke loom van dartelen
't Moede kopje hangen laat
En een enkel rossig wolkje
Aan den wester hemeltrans,
Me nog spreekt van gouden zonne
Die verdween in licht en glans],
Gaat me heel mijn leven
Aan mijn geestesoog voorbij
Zie ik me weer als knaap,'
Dart'lend aan zijn moeders zij.
Zie ik me weer als jong'ling,
Die van 't leven veel verwacht
Die vooruit wildringenddrijvend
In 't bewustzijn van zijn kracht.
Zie ik me zelf als man weer,
Die het liefste dat hij heeft
Teeder aan z'n hart drukt,
Slechts voor haar, zijn alles leeft.