MIJMERINGSUURTJE, 's Avonds, in het schemerdonker, Als .de zon ter ruste gaat En 't wind'ke loom van dartelen 't Moede kopje hangen laat En een enkel rossig wolkje Aan den wester hemeltrans, Me nog spreekt van gouden zonne Die verdween in licht en glans], Gaat me heel mijn leven Aan mijn geestesoog voorbij Zie ik me weer als knaap,' Dart'lend aan zijn moeders zij. Zie ik me weer als jong'ling, Die van 't leven veel verwacht Die vooruit wildringenddrijvend In 't bewustzijn van zijn kracht. Zie ik me zelf als man weer, Die het liefste dat hij heeft Teeder aan z'n hart drukt, Slechts voor haar, zijn alles leeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 201