Jouw brieven.
3
Jouw brieven hebben in mijn somb're omgeving
Van lokalengesuf en grofheid zonder ziel,
Helle, witte plekken van vreugdebeving
En Schoonheid gebracht; wanneer de schemering viel
Kwamen jouw gouden gedachten schijnen
In mijn stille denken en je zachte woorden
Hebben hun wond're bekoring om mij heen doen deinen
Wanneer geen schrille klanken mij verstoorden.
Er gingen lichtende gestalten en brooze lijnen
Van ijle denk-materie zich bewegen
Waarvan ik 't ranke buigen en gestaag verreinen
Bewonderde, wijl 't droeve vallen van den regen
Gehoord werd in de kleine stad van zorgen,
Waar ieder mensch slechts dacht aan het gelukken
Van zijn engliart'ge plannen en de morgen
Steeds weer 't begin was, voor wat geld te bukken.
N.