35 Flauw toch om daar nu weer aanmerking óp te maken dat ze even had geschommeld in het bootje. Ieder ander had het natuurlijk heel aardig gevondenwellicht alleen omdat zij het deed; hij alleen weer niet. Waarom had ze hem dan ook gevraagd mee te mogen gaan? Op de tennisbaan had ze zeker veel meer pleizier gehad. Romantisch had ze het misschien gevonden. Bah! romantisch met dien saaien wijsneus aan boord. Kijk hem daar nu eens zitten, al zijn aandacht gevestigd op het zeil, geen blik voor haar; het was net of zij in het geheel niet bestond. Leelijk was hij toch niet, vond ze, toen ze hem in stilte even opnam. Och neenmaar die koude grijze oogen, die haar altijd op zoo'n afstand hielden, als ze eens met hem begon te flirten, dien akeligen strakken blikdien haatte zedaar was ze zelfs soms wat bang voor. 0, wat zou ze er voor geven om dien trotschen man net als al de anderen aan haar voeten te zien, bedelend om één bewijsje van liefde; met welk een genot zou ze hém dan van zich afstooten. Zou ze het werkelijk doen Ze kleurde even bij de gedachte alleen. Ze zou het tóch doen, heusch waar! Bespottelijk eigenlijk het idéé, hij zou daar nooit voor hare voeten geknield liggen. Hij gaf immers niets om haar. Vreemdmaar het was haar net of haar die gedachte een traan in het oog bracht; of ze een brok in de keel voelde, dat 'r zoo benauwd maakte. Had ze hem dan soms lief? Neen duizendmaal neen ze haatte hem, ze had hem wel kunnen trappen, als nu het bankje aan haar voeten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 213