37 Plotseling stond hij half op. Met zijn vrije hand omklemde hij beide haar poezele handjes, dat ze het wel uit had willen schreeuwen van pijn. In zijn anders zoo koude grijze oogen schitterde ietsdat ze nog nooit bij hem had opgemerkt. «Wat bedoel je daarmee, Enny, wat wil je daar mee zeggen met dat andere gevoel, meen je daar soms liefde mee?" zei hij met heesche stem. Trotsch wierp ze het hoofdje in den nekze beet zich op de lippen. Ze wilde niet sprekenze had meer gezegd dan ze eigenlijk had willen loslaten; ze begreep nu pas plotseling dat ze hem liefhad, maar het bekennen, dat nooit! Haten wilde ze hem, haten, met een oneindige liefde in het harthatenterwijl ze het in zich hoorde jubelen: «Hij heeft je lief, hij heeft je lief". Neen, eerst moest die trotsche nek zich buigen. Vernederen wilde ze hemzooals hij het haar gedaan had, al dien tijd lang. Dan, maar ook niet eerder, zou ze het hem bekennen. «Enny, om Godswil antwoord, heb je me lief? Be grijp je niet kind, dat ik van je houd tot krankzinnig wordens toe! Ik had het je niet moeten zeggen, jou, het rijke verwende meisje, maar je hebt het zelf uit gelokt. Enny, hou je van me?" Nog altijd stond ze daar met dien vasten onwrik- baren trek om den mond. Ze wilde nog niet toegeven. Nog dieper moest hij zich vernederen, smeeken, op de knieën smeeken moest hij haar. Plotseling liet hij haar hand los. «Jij hebt overwonnen, Enny, aan jou de zegepraal Ik bewonder je! Een oogenblik dacht ik beter van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 215