38
je, maar je bent toch dezelfde flirt van altijd gebleven.
Zeg het morgen maar overal rond, dat je zelfs Frans
van Halen hebt overwonnen. Veel pleizier zal je er
helaas niet van hebben. Morgen ben ik reeds weg."
Toen op eens de gedachtedat ze hem niet meer
zou zien want weggaan zou hij zekerdaarvoor kende
ze hem te goeddat oogenblik deed het fiere kopje
buigen.
«Frans, ga niet, om Godswil ga niet" en voordat
ze het zelf wist, zat ze naast hem in den breeden stuur
stoel, het donkere kopje tegen zijn breede borst aan
geleund.
«Frans. ga nietik heb je zoo lief."
Lang zagen die strakke oogen haar aanheel lang.
Maar nu vond ze het heel niet akelig meer, ze vond
het zelfs heerlijk, want koel was die blik heusch niet.
«Waarom zei je dat niet eerder schat?" fluisterde
hij zachtjes.
«Omdat ik me wreken wilde, ik hield al zoo lang
van jemaar jij was toch altijd zoo koel tegen me."
«Arm, klein meisje, ben ik dan zoo wreed tegen
je geweest, ik zal me beteren schat, heusch, ik be
loof het je."
Kalm gleed het bootje voort. In de verte de rood
gloeiende zonnebol, die even nog boven den horizont
uitkwam en een breeden glinsterenden weg op het
zachtkens deinende water teekende.
In de stad pinkten de lichtjes een voor een aan
en wierpen hun schijnsel op de kleine overmoedige
golfjes.