41
Dan wordt het verlangen zoo groot in mijn hart
ik voel er mijn oogen branden
O, kon je dan maar, als van ouds, mij op 't hoofd
eens liefkoozend leggen je handen
Vol weemoed loop ik mijn kamer wat rond,
dan sta ik stil voor mijn bed;
0 moeder, daar hangt toch, vlak boven mijn hoofd,
daar hangt er jouw lieve portret.
Het spreekt mij van vrede, van liefde vooral,
van stille berusting in 't leven
het spreekt tot mij, moeder, net of je me zegt:
»Je bent steeds mijn jongen gebleven!"
Han.