47 We hebben 'm allemaal begraveEn waar achtig, toen hè'k staan huilen, als een klein kind dat gevallen is Hein het 't niet lang meer gemaakt. Een poosie later kwam die voor een ander feit in de kast. Hij zit nou nog. En 't pertret het ie gegaptda' weet 'k zeker. Neem me niet kwalijk, meheer, ik zou waarachtig weer gaan staan grienen Toen liep hij weg. 4 Ik was weer alleen; 'k heb dien avond toch weer zitten droomen. Iemand.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 225