53 «Nee dokter, waarachtig, 't is overigens een uit stekend dier." «Ja, ja", mopperde de dokter, «jullie zijn al net zoo gek als die beesten. En deze lijkt me.... nou, enfin en met een onmiskenbare verachting Emma den rug toedraaiende, wandelde de dokter geweldig uit z'n humeur, naar de Soos. Emma koesterde, den dokter verder volkomen negeerende, haar achttien-jarige flanken in 't malsche zomer-zonnetje en knipte tevreden haar oogen dicht. Zóó was vrij wel de proloog. Veertien dagen later volgde de verdere ontwikkeling. De eskadrons werden in Rijksstad uit den trein ge laden om vervolgens naar 't Veluwsch dorpje te gaan waar zij ingekwartierd werden. Op 't perron was 't natuurlijk één heisa van belang Niets klopte of marcheerde. Want 't is een hoogst eigenaardig feit, dat, wanneer je in de chambrée op een regenachtigen achtermiddag het spoorwegvervoer (zie reglement, artikel zoo en zooveel) repeteert, 't buitengewoon verdienstelijk en correct gaat, terwijl, zoodra de mannekes iets anders onder hun eeltige zitvlakken weten dan de chambréebankende boel onherroepelijk in 't honderd loopt. En 't allerergste de majoor was z'n oppasser en z'n sigarenkoker kwijt, zonder welke onmisbare attri buten hij onmogelijk twee eskadrons behoorlijk uit een station kon krijgen. Bovendien hadden enkele officieren zich laten verleiden door 't aanlokkelijk biertje, dat de dokter juist voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 231