55
zicht kreeg op een tiental huzarendie in het zweet
huns aanschijns aan een stevig vospaard in allerlei
standen hingenterwijl een evenredig aantal buiten
den wagen zeer kwistig hun varieerende raadgevingen
rondschreeuwdenhet schijnbaar eigenzinnige diertje
liet dit alles echter totaal onberoerd, zoodat er voor-
loopig geen kans scheen te bestaan het op het perron
te expedieeren.
Over welke opgewekte en hoogelijk humoristische
vertooning de dokter breed-uit, de handen in de
zakken en de képi achter op z'n hoofdstond te
schaterlachen.
En nog altijd beet en trapte en sloeg het zenuw
achtige dierzonder dat de gang van zaken spoedig
een verandering scheen te beloven.
Tot het zich plotseling losrukteden wagen uit
sprong en zoo hier en daar een huzaartje minder
zacht op den grond deponeerde, een uitstapje langs
het perron begon te maken.
De ritmeester, die de catastrophe niet had kunnen
voorkomen en 't geheel toch een minder aangename
manoeuvre-inzet vondvooral met 't oog op het min of
meer geprikkeld humeur van den majoor, die z'n
onmisbaar roodharig factotum nog maar altijd niet
gevonden had en dientengevolge geregeld crescendo
vloekte, kon zich nu niet langer inhouden.
En terwijl de dokter zich nog steeds kostelijk
amuseerde over de buitengewoon-comische praestaties
van dat »peerd", kreeg hij plotseling de douche van
's ritmeesters geërgerd humeur.
»Zie-je dokter, dat je nou lacht, enfin, dat is noiv