70
Frans. Wat een herrie om zoo'n lapje!
(De vaandehnarsch wordt geblazen. Men
ziet v. d. Winkel in de houdingsalueerend
naast Marie op 't balkon staan.
Daarna hoort men commando'svervolgens
een marschMarie en v. d. W. treden
binnen.)
v. d. W. Ik weet niet, hoe dikwijls ik dat nu al bij
gewoond heb, maar nog altijd maakt het
een geweldigen indruk op me.
Marie. Ja, dat kan ik me best begrijpen, ik vond
het een heel mooi oogenblik.
Frans. Ik kan het me heusch niet begrijpen, voor
zoo'n lapje zijde. Wat beteekent dat nu,
'tis toch immers maar apekool!
v. D. W. Waarachtig niet Frans, noem jij dat apekool?
dat is 't heilig symbool van onze eer, waar
voor elk militair van den jongsten milicien
tot den oudsten generaal in de houding staat;
alleen voor Haaraan wie we trouw zwoeren
de bekleedster van 't gezag, groet het vaandel
het gaat boven alleshooger dan ons leven
alles kan men ons ontnemen alleen dat niet.
Frans. Och komik had jou toch voor verstandiger
gehouden.
Marie. Och hemeltje lief, zijn jelui weer bezig; wat
heb je me allebei nu zoo beloofd? Nu maar
eten als je blieft, en ik ben't eerste kwartier
alléén aan 't woord. Frans, je bent een nare
jongen. Vertel liever eens, Han, waarvoor
moet je op reis?