88 lang. Wie zal 't wagen door ruw handgeklap deze grootsche stilte te verstoren? Dan eensklaps barst een donderend applaus los, rollend van de bankentrillend langs de wanden van het gebouw, dat het op zijne grondvesten schijnt te wankelen. Ze schrikt op. Waar is ze? Wie zijn diemenschen, die meenen dat lied van geluk en vreugde, van wee en smart begrepen te hebben? Ach ja, ze is in Holland, niet meer in Indië. Ze zit niet meer in de wildernis met hemze is te midden van menschendie meenen dat men zielentaai met handgeklap kan beantwoorden betalen en hij, die 't hardst klapt, is de beste kunstkenner. De kunstenaar staat op. Is 't niet of ook hij zoo voeltnu hijnog geschokt van het zooeven gespeelde z'n oog laat gaan over die woelendedruk-doende menschentoch innerlijk onbewogen door 't schoone van z'n muziekdat tot hun verstandniet tot hun hart gesproken had. Dan ziet hij haar zitten. Stil, niet klappend, slechts starend voor zich uit, als ziet ze een visioen. Langs haar wang druppelt een traan! En hij voelt hetZij heeft z'n muziek verstaan. Zij heeft gevoeld, wat hij voelde, begrepen het lied van vreugde en smart.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 266