Na drie jaar
Onze oude Academie staat in een nette buurt;
Daar wordt aan arme stumperds een kamertje verhuurd
Je leeft goedkoop en netjes, je eet en drinkt er goed,
lerwijl j'er brave menschen bij legio ontmoet.
Je krijgt er les in alles, waarvoor je harte slaat,
Terwijl j'er met je meesters ook vaak uit wand'len gaat
Dan trekje 'n daagsche broek aaneen oude hoed en jas
En loop je heel fatsoenlijk en netjes in de pas.
Je ziet er ook wel menschen uit kleinen burgerstand,
Die loopen met een bezem of dweiltje in de hand
Die noem je bayadère, barbaren of wel vee,
Het vrouw'lijk deel dier massa dweep
j'überhaupt niet mee.
Het leven zeult er zoetjes met 't tikken van de klok,
En glijdt heel zoet eenvormig, zonder bewusten schok;
Je leert op tijd je lesjes en gaat op tijd naar bed,
Op tijd wordt j'in de badkuip of in arrest gezet.
Er zijn veel lieve menschen, die leiden er je rond;
Vast maken ze je zeeziek en zelden weer gezond;
Je repeteert geregeld, watje nooit hebt geleerd,
Of volgens de traditie zoo losjes weg negeert.