99 néén, néén, het mocht niet waar zijn, en ze voelde de vertwijfeling woest, in zich opkomen. Héél haar ziel kwam in opstand tegen het groote mysterie, het allergrootste: de dood; maar met on natuurlijke kracht bedwong ze zich cn knielde stil voor het bed van haar man. Diep drukte zij haar gelaat in het kussen, dicht naast het zijne, en hij, zonder iets te zeggen, legde bei zijn handen liefkozend op het hem zoo dierbare blonde hoofd. Dan klonk het zwak van zijn lippen: »Mary, als ik er niet meer benzul je dan goed voor onzen jongen zorgen; hij moet gróót worden en goed, een echte manen sterkjasterk voor het leven, Mary, sterker dan zijn vader!" Jaja knikte zij drukte zich vast tegen hem aan spreken kon ze niet. »En, Mary, zóó klonk weer de zachte weeke stem van den zieke, »ik wou hem nog zoo graag even zien, onzen jongen, onzen jongen, Mary, even nog maar, vóór ik vannacht ga slapen. Zacht liet hij zijn handen weer terug op het laken glijden en leunde vermoeid zijn hoofd tegen het kussen. Mary stond opde oogen vol tranen liep wankelend de kamer uit, naar boven, waar hij sliep, hun beider lieveling Weldra verscheen de moeder weer op den drempel het slapende kindteeder tegen haar borst gedrukt. Ze wilde hem wekkenhun kleinen jongenhun trots, over wiens bruingelokt kopje zij al hun liefde hadden uitgestort, maar de zieke wenkte met een lichte handbeweging van»laat hem maar slapenMary".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 277