Het witte huisje.
Ergens in een vallei weet ik een klein huisje te
staan.
Wanneer ik van mijn wandelingen in de heuvelstreek
terugkeer, maak ik altijd een kleinen omweg. Een
eindje dring ik mij door een groep struiken heen.
Dan ligt de vallei voor me.
De zon schijnt over heel de gelukkige aarde. De
heuvelranddie de vallei begrenststeekt scherp af
tegen de blauwe lucht, vol van zonnegoud
Beneden staat tusschen een boschje van fijne zilveren
berkenstammetjes het kleine huisje. De witte muren
schitteren in de zondie de vensters in spiegels heeft
veranderd. De takken van de berken bewegen lang
zaam en de slanke stammetjes buigen vol gratie in
den koelen wind.
Een beekje stroomt vlak langs het huisje en slingert
zich door de groene vallei. Aan de oevers staan vele
roode en witte bloemen tusschen het gras
O, dat kleine, witte huisje. Het staat er met zijn
hei-witte muurtjes als een schitterend plekje tusschen
de glanzende berkenstammetjes. Heel gelukkig moet
het wel zijn er te wonen het kleine deurtje te kunnen
openen en voorzichtig door het vochtige gras met de