AAN HAAR.
Ach, waarom kwaamt ge naar mij toe
Ik zie U nog, en mijne ziel ontmoette U,
Maar niet Uw ziel
Ik voel het branden van mijn hoofd i
Achwaarom lachte ge mij toe
Die held're lach, hij is in mijn ziel gegrift
Gij zaagt mij slechts
Mijn hoofd bonst bij d'herinnering.
Ach, waarom gingt ge mij voorbij
Ver weg van mijom and'ren te ontmoeten
Ge zaagt niet om
Mijn ziel gevoelt zich eenzaam, eenzaam i l I
Dick.