145
onzer dagelijksche samenkomsten, komt daar m'n
oudste zoon aan m'n bed en zegt: #Pa, je hoofdpoort
gaat er aan." Ik zeg: »wat blikskaters, jongen, wat
bazel je van een hoofdpoort?" Want ik lag juist te
denken over het beste middel om dat vervloekte drankje,
dat m'n dokter me gegeven hadte verdonkeremanen.
'tIs toch niet van onze nieuwe Soos?" «Maar Pa",
zegt m'n jongen «natuurlijk van ons kasteel." 'k Was
van schrik ineens beter, heb het hospitaal en m'n
dokter in den steek gelaten m'n beste jas aangetrokken
en ben naar beneden gezweefd. lederen dag ging ik
kijken en 't heeft me menigen traan gekost, 't Was wel
een mooi stuk werk, dat zal ik niet zeggen, maar
'k heb me soms half dood gelachen om de pogingen
van die menschenom 't stijltje uit mijn tijd na te
maken." En we hoorden Jan grinneken van innig
leedvermaak.
«Nu zit-ie er in," ging Jan voort, «en 't staat heel
netjes, 't is goed hout en mooie verf, maar och,
ziet Unu alles aan het gebouw toch al zoo veranderd
is, verknoeid zou ik eigenlijk willen zeggen, als ik de
heeren niet beleedig, nu heb ik me het hoofd er
maar verder niet over gebroken.
«Met die ontdekte H. en die punt, dat was ook leuk.
U moet weten, dat ik met een paar vrienden een pari
aangegaan had, dat ze binnen de honderd jaren niet
ontdekt zouden worden. En waarachtigdaar komen ze
opeen goeden dag bij me en zeggen«Jan van avond
is 'tfuif." Ik stond hoogelijks verbaasd, maar algauw
hoorde ik het, ze hadden 'm. Nu, 'k moet zeggen,
de fuif was goed, hoor!"
'k Was overtuigddat Jan z'n kaken aflikte en bij
10