148 Een paar maanden geleden heb ik eens door m'n kasteel gedwaald, en kreeg toen zoo'n dorst, dat ik overal aan 't zoeken ben gegaannaar wat drinkbaars. In m'n arme keuken vond ik wel wat flesschen bier, maar toen ik er een opende, kwam er zoo'n raar luchtje uit, dat ik er maar gauw van door ben gegaan. Sparen ze de restjes van een heele week soms op? 'k Ileb toen overal gezocht naar water, en ontdekte ten slotte zoo'n hebbeding, waar wat druppeltjes uit liepen. Maar 'twas zoo'n raar toestel, dat ik er niet mee over weg kon. 'k Heb toen overal gezocht naar een andere kraan, maar ziet U, dat vind ik nu toch werkelijk vreemd, in 't beneden gedeelte van m'n kasteel kon ik er nergens een vinden." «Ja, wat zullen we daarvan zeggen, ouwe heer... »0 ja" zei Jan opeens «houden de heeren van ge zelligheid". «Natuurlijknatuurlijk «Nu, dan hadden ze vroeger eens bij mij moeten komen. Ik zei dikwijls tegen m'n vrouw: «kind, we zitten hier toch leuk, hé. 't Ziet er knap uit". Maar nu, allemaal kale muren, en een kleurtje verf! Gewoon abominabel, zouden we hier boven zeggen. Dat ze daar nu niets beters op kunnen vinden'k heb 't in de meeste soldatengebouwen bij U aangetroffen. «Ja maar, Jan, wij zoeken de gezelligheid buiten ons gebouw". «Hé, zei Jan, buiten? Zeker in dat akelige stadje, daar om m'n kasteel heen. Br, daar buigen ze als knipmessen, maar verder? M'n nar vroeger was oneindig veel amusanter. Neeheeren óf thuis blijven bij moeder de vrouw, óf in de kroeg, zooals U dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 326