451 man als ikjeugdige verdorveling. Maar 'k zal je wel krijgen. Nooit in der eeuwigheid meer zal een mooie vrouw in dat vervloekte nest van jullie komen te wonen. Telkens weer als je uitgaat zal ik je de akeligste ouwe tangen laten ontmoeten, die er op jullie aardbodem rondloopen. Dan zal je wel anders praten." »Mon Dieu", kreunde Jan, »ook dat nog te moeten verdragendat ze m'n bloedeigen vrouw willen be- leedigen. 'k Zal zorgen, vrindlief, dat jij een vrouw krijgt, waar je vijf eeuwen later nog om zult treuren. Want je bent voorloopig niet van me af, en 't kan hier zuur zijnhoor je met een akelig wijf bij je daar zie ik genoeg voorbeelden van". »Kom, ga heen", zei Jan vaderlijk, »ga naar m'n vroegere woning, en leef daar nog een paar jaartjes als kluizenaardan denk je niet meer over andermans vrouwen". »Laat ik je nog een goeden raad geven, knapen. Denkt er aan, dat je nooit van iemand af bent, en dat je met al je kinderen of je getrouwd bent ge weest of niet, hier boven bij mij komt. Dan zeggen ze allenDag Pa. Gaat nu heenen zondigt niet." Rrrrrt, ging het electrisch schelletje. Jan was weg. Willen de heeren maar even aan 't loket betalen, twee pond please", zei William Stead. Ik vond 't goedkoopm'n kameraden nietdie schenen Jan's raad niet zoo erg ter harte te willen nemen. G

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 329