157 «niet aldus zullen de ongelukkigen gekweld worden; want ons reglement is een genadig reglement, en drie keeren gestraftenappèl op éénen eenigen avond zal een zoenoffer zijn voor de zonden van onze medemenschen". En een hunner riep aan de telephoon en de discipel des legers, die op wacht zat, schudde het stof van zijne voeten, en hij scheurde zijn opperkleed, in doodsangst, zeggende: «is het dan niet mijn meer gezegende medebroeder, mijn luitenant, die mij aan roept. En hij antwoordde, zeggende: «Zijt gij het luitenant?" En zijn vriend antwoordde: «gij hebt het gezegd, en aldus zult gij onmiddellijk nogmaals gestraften appèl doen blazenopdat geene der ongelukkige gestraften zich buiten den drempel hunner woning ophoude." En de wachtcommandantindachtig het woord zijns reglementsdat onverwijlde gehoorzaamheid alleen zalig makend is, gelastte zijnen trompetter te blazen. Aldus geschiedde in den zomer van het jaar onzes Heeren 1909. En dat de amices 's avonds toen ze thuis kwamen zich half dood (Noot van 't slachtoffer: «hadt ge dit «half" maar weg kunnen laten") lachten, toen ze een wanhopigen wachtcommandant vondendie zich de woede en haat van al zijn minderen op den hals ge- haald had, is niet te verwonderen. Genisten, kankerende over een les: Toch zijn het de slechtste vruchten niet, waaraan de wespen knagen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 335