LXXXI
Zoo zijn we gekomen aan 't eind van ons verslag.
We hadden een groote vreugde te vermelden, die ons
de toekomst voor land en volk opgewekt tegemoet
doet zienmoge het onzen opvolgers gegeven zijnom
met evenveel reden tot verheuging hun pen te vatten
om te beschrijven wat voor hen dan verleden zal zijn,
wat voor ons nu nog de groote gulden toekomst is.
J. F.
6