LXXXIII De eerste plaats onder die feesten neemt wel het tachtigjarig bestaan indat zonder twijfel niet licht door hen, die het medemaakten, zal worden vergeten. In den namiddag van den eersten voor festiviteiten bestemden dag, genoot het Soosbestuur de eerj de député's van verschillende bevriende korpsen den eere wijn te kunnen aanbiedenterwijl de volgende avond bestemd was om boven 't Zuid te worden doorge bracht. De kroegjool, die toen plaats vond, was een der aardigste, zoo niet de aardigste van 't geheele jaar. Afwisselend gaven de diverse leden van Stikum en een specialiteit hun liederen en voordrachten ten beste terwijl ook hier wederom de afgevaardigden en eenige gasten tegenwoordig waren. Evenwel nam de luid ruchtige stemming hand over hand toe, totdat ten slotte niemand zich op 't tooneel meer verstaanbaar kon maken. Toen kwamen de réunisten hun oude sociëteit met een bezoek vereerenhetgeen door de leden bijzonder op prijs werd gesteld. Natuurlijk moest Madelle Long corps nu nog eenmaal op de planken verschijnen waarna Jacob met zijn buitengewone Barnum en Bailey kapel optrad, het succesnummer van den avond; waarbij, vermoedelijk om zijn instrument boven het leven te doen uitklinkende dikke Nol zoo hevig op de Turksche trom sloeg, dat zijn vuist aan de andere zijde te voorschijn kwam. Ten slotte sprak de gep. generaal-majoor VAN DE Wal de aanwezigen toe in gloedvolle woorden waarna de Soos ontruimd werd en ieder zich met modelpassen naar de vroegere burcht van Jan van Polanen begaf.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1910 | | pagina 91