c Wat was dat een heerlijk oogenblikdaar op den Wageningschen berg. De zon was ondergegaan en grijze mistwolken kwamen opdringen uit de lage Betuwe. We zwegen en keken voor ons, maar als we ons ooit één voeldendan was 't toen. Dat ongeveinsde meevoelen, dat fanatisme, wars van alle flinkdoenerijdat daar door onze supporters werd getoonddat trof ons diepdaarvoor alleen lui, zouden we die roeitocht al niet vergeten. Dat was de ware kameraadschap. WlÊ. Z'N RANDT, /AOET OP JDE BUARE.N ZITTÉ.N

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 106