LENTEWEELDE. De nieuwe Mei kwam in het land En daarmee 't nieuwe leven. De milcle zon had boom en plant Weer jonge kracht gegeven. Het jubelde in de natuur Van louter lenteweelde, Die zich in 't stille avonduur Ook aan mij mededeelde. We liepen langzaam, zij aan zij, Haar hand lag in de mijne De gouden gloed van 't avondrood Scheen zachtkens weg te kwijnen. En toen ik eindelijk bleef staan, Haar lief gelaat aanschouwde, En haar in teere woordjes zacht, Mijn zoet geheim vertrouwde, Toen was er meer nog in mijn ziel Danenkel lenteweelde. E11 ik heb onder 't huiswaarts gaan 'Den nachtegaal voor 't eerst verstaan, Die 't lied van liefde kweelde. C. S., 21 Jan. 1910. Kobus.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 202