„JERUSALEM".
Augustus-avondna warmen drukkenden dag
Nu is het koeler en vullen de bloemen den tuin
met een zoeten geur. Serredeuren staan open en
van daaruit zie ik de oude kastanjes, achter in den
tuin, hoog 'uitstekende boven den muur, donker
doende tegen nog rossig gekleurde lucht.
Plechtig is de stilte, alles in de natuur geniet
een heilzame rust na warmen en toch werkzamen
dag: geen blad van de trotsche kastanjes waagt
zich te bewegen. Toen, plotseling, heb ik het
gehoord, in de straat achter den muur, waar
de kastanjes staan. Het was een man met een
harmonica en een knaap, die zong. Eerst speelde
de man alleen op z'n banaalen zeurig instrument
het was het lied van „The holy city" en dan
telkens viel de knaap in met z'n ongeschoolde
maar toch artistieke jongensstem „Jerusalem,
Jerusalem
Eenvoudig en mooi klonk het lied door de stilte
van den avonddat liedvoortgebracht niet als een
uiting van kunstgevoelmaar om daardoor een paar
centen te bemachtigendat lied voortgebracht door
een man, veracht door de gelreele wereld en
door een jongen, in schamele bedelaarskleeding