9 honderden jaren lang; achter ons de heuvel, met heesters begroeid, dragende een last van zachte witte en rose bloemen, zoo grillig afstekende bij de middeleeuwsche torentjes en meters dikke muren. Daar, onverwacht, deinde het „Jerusalem..." over het water naar ons toe, nu uit een huis aan den overkant. En we hebben geluisterd, stil, plotseling voelende die impressie, die ons geheel in beslag nam; we hebben de zoete rook van onze cigarette dieper ingezogen, en we hebben gezwegen. En toen het lied zachtkens weggestorven was, toen zijn we stil weggegaan, om dien indruk voor ons te bewaren, als iets heiligs. O. Haag, Sept. '10.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 207