9
honderden jaren lang; achter ons de heuvel, met
heesters begroeid, dragende een last van zachte
witte en rose bloemen, zoo grillig afstekende bij
de middeleeuwsche torentjes en meters dikke muren.
Daar, onverwacht, deinde het „Jerusalem..."
over het water naar ons toe, nu uit een huis aan
den overkant. En we hebben geluisterd, stil,
plotseling voelende die impressie, die ons geheel
in beslag nam; we hebben de zoete rook van onze
cigarette dieper ingezogen, en we hebben gezwegen.
En toen het lied zachtkens weggestorven was,
toen zijn we stil weggegaan, om dien indruk voor
ons te bewaren, als iets heiligs.
O.
Haag, Sept. '10.