18 „Gé zijt overtuigddat het beeld in uw kijkertje gevormd wordt door mijn heer gemaal? „EilacieIndien ge dit hebt afgeleid uit mijn waarnemingenzal ik verplicht zijn mijn laatste alinea te wijzigen. Ik twijfel; ik twijfel ontzaglijk! Halt, wie daar?" riep hij eensklaps den naderende toe. „De boschwachter", was 't antwoord. „Eén man voor! Halt! Het woord!" „Kwakkelhut Passeert." „Was het de boschwachter?" vroeg nu zachtkens de jonge vrouw. „Zekerlijk Het was de boschwachter", rappor teerde de trouwe Herbert. „Het was ontegen zeggelijk de boschwachterhet contrasein n.l. waarmede hij avanceerde, was waarlijk ïichtig! De jonge vrouw streed met hare tranen; ze was diep teleurgesteld; nauw hoorbaar lispte ze: „Laat mij nu alleen, Herbert! Ik dank U! Ge kunt gaanc. cp met den looppas De oude man vatte den kijker krachtig in de linkerhand, lichtte met de rechterhand, waarvan de vingers flauw gebogen en licht aaneengesloten warende muts zonder te rukkenvan het hoofd dat oude trouwe hoofdwaarvan de kin den hals alweer niet bedekte en verdween uit het gezichts veld. Hij deed dit echter met den gewonen pas en zorgde nauwkeurig er voordat hij volledig bepakt als hij was werkelijk na de grootste helft van den weg een half uur rust nam. De jonge vrouw bleef nu alleen; het werd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 211