Dubbelpost.
Dmitri Andronoff stampvoette voor cle zooveelste
maal van de koude, terwijl hij met ongeduldig
gebaar de sneeuwvlokken van zijn kapotjas af
schudde.
Wat 'n weer ook, om nu op post te staan!
t Moest zoo langzamerhand al een uur gesneeuwd
hebben en het hield maar altijd niet op. Dwarrelend
in al maar door woest stoeiend gewemel, nu en
dan uiteenstuivend voor een nijdige windvlaag,
kwamen neer in groote gulpen van beweeglijk oog
verblindend witde ontelbare sneeuwvlokkenzoo
zelfs, dat het Dmitri onmogelijk was, den anderen
soldaat van den dubbelpost te onderscheiden, ver
borgen als hij was door de wilde wemeling van
vlokkenwit. Trouwens, hij had genoeg met zich
zelf te doen. Telkens en telkens weer voelde hij
de vochtigezacht tikkende beroering van vlokken
neerduizelend op zijn gezicht, zijne handen,
trachtend alles te bedekken, zelfs nu en dan
neus en oogen. Zijne voeten waren door het
lange staan in de sneeuw ijskoud geworden:
gewoonweg geen gevoel meer in, en natuurlijk door
en door nat.
Enfinstraks na het aflossen zou dat alles wel