17 En toch, ze waren geen vreemden voor elkaar, dacht Dmitri met een glimlach, 't Was eigenlijk dom toeval geweestdat zijde twee dorpsgenooten steeds hijeen waren gebleven en nu ten slotte met dezelfde compagnie naar het oorlogsterrein in het Verre Oosten waren vertrokken. Een zonderling- toeval, maar een gelukkig, want ze mochten elkaar graag en de omstandigheden hadden hen al spoedig tot boezemvrienden gemaakt. En onwillekeurig, nu hij daarover nadacht, dwaalden Dmitri's gedachten af, ver, heel ver van de besneeuwde vlakten van Mandschoerije, terug naar zijn geboorteland, zijn Rusland, waar voor hij nu hier met liefde alles zou opofferen, en bovenal stelde hij zich weer voor het kleine dorp waar, voor zijne intrede in den dienst, zijn leven steeds was geweest een leven zonder zorgen en vol zonneschijn. Toch kon hij er weer zoo naar verlangen, om terug te zijn daar in dat kleine plaatsje en allen weer te zien, die hij zoo liefhad, zijne ouders, zijne zusters en bovenal die ééneaan wie hij altijd altijd weer moest denken en die nu misschien daar ginds geknield lag en bad voor hem, dien ook zij liefhad, maar dien de oorlog wreed van hare zijde had weggenomen. Wat was zij lief en mooi, zijne Marianka, stralend in gulden blondheidwaarbij zoo aardig uitkwamen de blauwe oogenneenze werd niet voor niets een der knapste meisjes genoemd van het dorp. Hij zag al hun wederzien hoe Marianka zijn lieveling, zijn Marianouchka, hem tegemoet 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 215