19 Oogenblikkelijk had Dmitri begrepen en vast om klemden zijne vingers de lade van zijn geweer, terwijl hij zich voorover boog en nogmaals trachtte te zien, wat voorviel achter het gordijn van dikke duisternis. Op dat oogenblik was hij weer geheel soldaat en al het andere was nu weer op den achtergrond gedrongen. „Sascha," klonk het kort, „als het vijand is, ga jij zoo gauw mogelijk terug naar de veld wacht onr te waarschuwen, ik blijf hier, zal trachten ze zoolang mogelijk tegen te houden." Sascha kende Dmitri, hij wist dat een eenmaal genomen besluit bij hem onherroepelijk vast stond dus knikte hij en zweeg, hoewel hij duizendmaal liever bij zijn vriend was gebleven. Beide mannen luisterden nu, het lichaam voorovergebogen, de lippen opéén geklemd en tuurden in de duisternis. Duidelijk hoorden ze een licht, gestadig sterker wordend gedruischdat eigenaardige onbestemde geluiddat altijd de nadering van eenen nog onzichtbaren troep op marsch verraadt. Nader en nader kwam het, en reeds was het vrij dicht bijtoen plotseling de stem van Dmitri klaar en flink het doffe geluid overstemde, helder en duidelijk opklinkend in de ijle nachtlucht. Geen antwoordmaar het plotseling ophouden van elk geluid bewees, dat de aankomende afdeeling klaarblijkelijk verrast door het aanroepen van den post, plotseling had halt gehouden. Weer klonk de stem van den Rus temidden van eene verdachte, doodsche stilte. Toen wist Dmitri genoeg, en snel zijn geweer in den aanslag brengend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 217