SI plaats hebben, dan kunnen de lieeren ook aan de andere leden worden voorgesteld." Begrijpelijkerwijze was dit gedeelte van de wils uiting van den vroeden vader wet voor de officieren hoewel zij eigenlijk niets liever zouden hebben gedaan, dan onmiddellijk hunne kwartieren op zoeken. Immers men diende al die bewerkingen te ondergaan, die een onder een laag zweet en stof zittend iets tot eenzijn uiterlijk in de finesses verzorgend, gentleman weten te vervormen; door niets in hun houding lieten zij echter merkenhoe onaangenaam die gang voor hen was. Dies zaten weldra allen in de sociëteit, de oudere officieren met de notabelen 0111 de groote ronde tafel, die in de wandeling, niet oneigenlijk, de „kletstafel" genoemd werd, de jongere officieren deels in groepjes, deels reeds in gezelschap van de gastheeren, hun door 't noodlot en den burgemeester toegewezen. Zoo was ongeveer de toestandtoen aller aandacht gevestigd werd op iemandwiens identiteit bij den eersten oog- opslag reeds geen twijfel liet. De vanzelf sluitende deur was dan ook nog niet dichtgezogënof in 'tclubje jonge luitenants, dat van den beginne af reeds uitgemunt had in 't zich meester maken van 't gezelligheids-monopolieont moetten verschillende ellebogen elkaar, en- met een nauwelijks verholen vroolijkheid klonk het van de lippen van den aarts-grappenmaker van 't korps zacht maar toch verstaanbaar voor de gegadigden, (behalve voor dien eenen, die daar zoo juist was binnen gekomen): „van Sanderen, je dominee". De aangesprokeneeen slankedonkerblonde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 229