82
verschijningwas er echter onmiddellijk in. Haastig
stond hij op, en vóór de burgemeester in de
gelegenheid was persoonlijk den nieuw aangekomene
in te leidentrad hij op den eerwaarde toeen
zeide, de oogen vrij van die spotzucht, welke op
dat oogenblik in die van vele zijner kameraden
tintelde
„Pardon, dominee, zou ik het genoegen mogen
hebben, met U kennis te maken. Mijn naam is
van Sanderen; ik hoorde zoo juist, dat ik de eer
heb bij U ingekwartierd te zijn."
„Hartman is mijn naam, weest hartelijk
welkom en houdt U verzekerd, dat mijn vrouw en
ik ons zullen beijveren, om het U in onze bescheiden
woning zoo genoeglijk mogelijk te maken," ant
woordde de dominee op werkelijk innemende wijze,
aangenaam verrast door deze attentie van zijn
onbekenden gast.
„Daar twijfel ik geen oogenblik aan, dominee,"
zei de andere vroolijk, terwijl hij zijn vollen knevel
krijgshaftig omhoogstreek, „maar hoe zoudt U er
over denken, als we ons ergens zetten?"
„Nu, om U de waarheid te zeggen, veel tijd
heb ik niet en we wonen nog al een eindje buiten
de stadmaar als U te vermoeid bentdan
dan
Onze luitenant, die bij de laatste woorden
plotseling den langen stoffigen straatweg weer voor
zich zag, keek niet al te vroolijk, doch het ver
legen gezicht van den dominee ziendekreeg
hij meelij met den goeden prediker, en zijn
gezicht in een vroolijke plooi wringendzeide hij