m
„Een zachte wenk om me niet eerder te ver-
toonen", dacht van Sanderen en begon heel
langzaam zich te scheren en te wasschen.
Edoch, toen hij de laatste hand gelegd had aan
zijn toilet was het nog pas vier uur; hij had alzoo
nog een vol uur volkomen vrijheid van handelen.
Hij ging naar het balkon; voor hem strekte zich
de fraaie tuin uit; achterin verhief zich hooger
geboomte. Zeker de boomgaard, dacht hij en zijn
gedachtengang volgendvond hij het niets vreemd
dat hij een oogenblik later, een sigaret tusschen
de lippen, de paadjes afslenterde in de richting van
de boomen. Plotseling bleef hij stilstaan. Klonken
daar geen commando's Ja heuschin de richting
van den boomgaard hoorde hij duidelijk een hooge
heldere stem „Heeft acht" commandeeren. Voor
zichtig liep hij verder, glurend door de struikjes,
tot hij alles duidelijk kon zien.
Daar voor hem stonden vier jongens, netjes in
het gelidelk een stok in de handdie ze parmantig
vasthielden als waren het vlijmscherpe zwaarden.
De oogen glinsterden van ingehouden pret en de
wangen waren hoogrood gekleurdmaar toch
stonden ze stil als vier uit marmer gehouwen
standbeeldjes. En vóór hen, met den rug naai
den glurenden luitenant, stond een in licht rose
gekleede gestalte. Heel het slanke figuurtje kwam
heerlijk mooi uit tegen den donkeren achtergrond.
Een dartele zonnestraal, die nieuwsgierig door de
bladeren heen gluurde, gleed nu en dan over het
kleine hoofdje en dan was het als spiegelde hij
zich in het zuiverste goud. Twee kleine, blanke