41 Eindelijk was alles opgeruimd en vroolijk raasde het water in de ouderwetsche stoof; de laatste zonnestralen verlichtten het landschap en tooverden groote schaduwen van de oude beukendie geheim zinnig ritselden en fluisterden in het zachte koeltje. Mevrouw bracht de jongens naar bed en vroolijk klonk soms hun juichen en joelen. De domineedie inmiddels de Goudsche had aangestoken, dampte er lustig op los en sprak met zijn diepe stem over de vraagstukken van den dag. Of van Sanderen luisterde? Ik weet het niet, wel keek hij opvallend dikwijls naar de uitgestrekte weilandenwaarop hier en daar verspreid enkele boerenhoeven, welker hooge populieren aan den top goudkleurig verlicht werden door de laatste zonnestralen; en dan telkens moest hij ook het fijne profiel, het goudblonde haar en de slanke vingertjesvan het ijverig bordurende meisje tegen over hem bewonderen. Soms ook vroeg de dominee hem zijn opinie, en dan rustten de nijvere handjes in den schoot, en keken twee diepblauwe oogen op van hun werk. Dan werd van Sanderen welsprekend en ratelde door, tot alles hem voor de oogen dwarrelde. Toen mevrouw terugkwam en zich aan tafel zette, werd het gesprek algemeener en ook Wiesje sprak zoo nu en dan een woordje mee. De thee werd geschonken en van Sanderen merkte op, ze nimmer zoo geurig gedronken te hebben, wat een heel gesprek uitlokte van den kant van den dominee die hem haarfijn uitlegde, hoe de familieHartmann in het bezit was gekomen van dergelijke thee.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 239