48 Toen hij de moede ledematen op het bed uit strekte en reeds zacht indommelde met het beeld van een blond meisje voor oogen, schrok hij plotseling op en was op eens klaar wakker. Hij had wat vergetenmaar wat het was o ja!het bal! Gek toch, het was hem glad door het hoofd gegaan; voor de eerste maal in zijn leven hadden hem twee blauwe oogen een bal doen vergeten, en glimlachend sliep hij in. De volgende dag bracht het schoonste weer van de wereld, en toen van Sanderen met open oogen in zijn kamertje lag, hoorde hij reeds de be drijvigheid van het nieuw ontwaakte leven. Buiten holderbolderde een wagen over den weg, en ook in huis hoorde hij het heen en weer geloop van de reeds ontwaakte domineesfamilie. Plotseling tikte er iemand op de deur en een hooge jongensstem riep: „Mijnheer, het is al zes uur „Dank jeantwoordde van Sanderen en met een ruk stond hij opkleedde zich aan en trad niet lang daarna de helder verlichte ontbijtkamer binnen waar de geheele familie op dit vroege morgenuur reeds bijeen was. Vlug werd er ontbeten, en niet lang daarna knarsten de wielen van het wagentje weer over het grind. Aan alles komt een eind, en hoe onaangenaam het scheiden ook was, de ijzeren plicht riep en de luitenant gehoorzaamde. Hartelijk werd elkaar een „tot weerziens" toe geroepen en nog lang daarna zag van Sanderen twee zakdoeken wuiven, midden op den weg voor het aardige buitentje.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 241