LXXVII
En heb je dan veertien gaten in veertien dagen
geslapen, dan vul je de koffer met jam, sigaren
en sigaretten, je eet nog eens extra-copieus (zelf
gemaakt menu, ook wel „galgemaal" geheeten) en,
indien je voelt, dat je te gezond bent voor zieken
verlof, stap je, links en rechts geflankeerd door
je nabestaandennaar den trein en je staat
weer aan de poort vóór je eigenlijk goed beseft,
dat je verlof afgeloopen is; maar dan weet je 't
ook gauw, want, wie je ook ziet, 't eerste wat
ze je vragen is niet: „Hoe gaat 't je?" of een
dergelijke phrase, neen, stereotiep hoor je: „Zeg,
weet jij soms ook, hoe laat 't morgen reveille is?"
Dat is het „Sesam open U" tot 't primaire begrip
van „weer Academie-bewoner zijn".
Dan ga je de brug over, je volgt het steenen
b paadje, dat naar de binnenpoort leidt en dat je
onwillekeurig doet denken aan 't smalle pad, dat
ten hemel voert; in de poort voel je een spleet
van 0,75 bij 2, om je door te laten, je wringt je
er doorheen en je valt op 't binnenplein, waar een
strategische nevel hangtDan komt de
zwaarste gang; voor 't.laatst verzinkt je arm tot
den schouder in de zakken van je Buitenmodel
overjas, je geeft je nog eens geheel over aan 't
sublieme genot van 't Scheveningsclie Help-Hem-
Douwen, dan is weldra 't bureel bereikt: hier geeft
je vacantie den echten laatsten snikEen
kwartier later lig je in je uniformbedkrib genaamd
maar den slaap kun je niet vatten, en steeds,
steeds maar door staar je op 't gespeel van de