LXXVIII schimmen op het grauwwitte plafond, waaronder de nachtpitjes branden. 't Was op den vierden October negentien-honderd- en-negen, dat we ons weer vereenigden op 't Oude Kasteel van Breda tot het ondergaan van 't tweede respectievelijk derde studiejaar. 'tWerd hoog tijd dat we terugkwamenwant allerwegen rook 't duf. „Zaal" BB verkeerde in „verregaanden staat", de sloten waren geheel verroest; de heeren van den onderwijzenden stand hadden er blijkbaar geen gebruik van gemaakt: zalig is hij, die geen overjas heefthij kan hem nergens laten hangen! Veel spoediger dan we vermoed hadden, waren we weer ingeburgerd. In de eerste plaats was dit te danken aan de heerlijke maaltijden, die ons ge durende de eerste dagen deelachtig werden. Wat al soepen, blinde vinken en puddingen! Was het wonder, dat bij een der weegproeven le roi-soleil 84 Kilo schoon aan den haak bleek te wegen? Toen we eenige weken onze ziel in lijdzaamheid bezeten hadden, kwam de kermis, die weer wat leven in de brouwerij bracht; zij verliep (als altijd) zeer kalm; wel werd er hier en daar wat veel gegeten, en moest zoo tegen half twaalf Victor Consael (de Paris) gewoonlijk even ontruimd worden maar zooiets komt immers in de beste families voor Toen de kermis na een week van de Oude Vest naar de Elyseesche Velden verhuisd was, kon niets ter wereld ons meer van ons winterslaapje terug-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1911 | | pagina 84