OXXIV kwamen wij terugditmaal niet in een begrafenis- doch in een feeststemming. Slechts enkele dagen scheidden ons nog van het langverbeide assaut. De generale repetitie verliep op een wijzedie ons het beste van den eigenlijken avond deed ver wachten, want alles ging verkeerd en het is een vaststaand feit, dat, hoe slechter de generale repetitie is, des te beter de uitvoering zal slagen. Eindelijk waren ze dan aangebroken de groote dagen van ons Corps, 22 en 28 Apriltwee dagen van onvermengde feestvreugde. Den eersten avond werd begonnen met het vertoonen van hetgeen was ingestudeerd. De vlot op elkander volgende nummers oogstten veel bijval in van het talrijke publiek en door de vertegenwoordigers der ver schillende Corpsen werden de voornaamste prestaties met kransen beloond. Na de voorstelling nam het bal een aanvang in de feestelijk versierde zaal. Op de maat der sleepende walsmuziek zwierden de paartjes rond. Overal zag men lichte baltoiletjes, overal lachende kopjes en daar tusschen snelden wij in onze kleurige uniformen haastig heen en weer, trachtend van deze of gene schoone nog een dansje te veroveren. Het souper onderbrak het vroolijk gewemel der dansende paren en we zetten ons neder aan de keurig versierde tafelswaarop een keur van gerechten en ontkurkte flesschen ons stonden te wachten. Het parelende vocht maakte de tongen nog losser en er werd gespeecht en gezongen zoodat er ongemerkt een paar uren voorbijgevlogen warenvoor we naar de balzaal terugkeerden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1912 | | pagina 138